Leeflang orgel

P1300389

Bij de nieuwbouw, in 1976, van de Sionkerk van de Gereformeerde Gemeente in Vlaardingen werd besloten tot de aanschaf van een nieuw mechanisch pijporgel. Vanaf de eerste bespreking stond het vast dat er een kwaliteitsinstrument moest worden ontwikkeld dat geschikt zou zijn voor de begeleiding van de gemeentezang. Ook leefde de wens om een zo breed mogelijk repertoire op het orgel te kunnen vertolken.

Na een oriëntatieperiode werd unaniem gekozen voor een samenwerking met Orgelbouw Leeflang in Apeldoorn. Verschillende positieve omstandigheden werkten mee aan een schitterend eindresultaat. In de eerste plaats was er bij de orgelcommissie een zeer grote betrokkenheid bij het ontwerp van zowel het kerkgebouw als het orgel. Een van de commissieleden was behalve organist ook architect van de kerk. Ook werd de ontwerper/tekenaar van Orgelbouw Leeflang benoemd tot technisch adviseur in de orgelcommissie. Daarbij speelde de jarenlange ontwikkeling van het neobarokorgel door Orgelbouw Leeflang een grote rol. Het orgel in de Sionkerk mag gezien worden als een hoogtepunt in deze ontwikkeling. Alle kennis en ervaring in deze orgelbouwperiode is door de orgelmakers samengevat in dit instrument. Het voor de Sionkerk gebouwde orgel is een van de laatste voorbeelden van deze orgelbouwstijl. Spoedig na de oplevering ging men over op ‘historiserende’ orgelbouw.

Tijdens de ingebruikname op 2 april 1977 verzorgde de adviseur, Arie J. Keijzer, in die tijd organist van de Grote Kerk in Dordrecht, de bespeling. Zowel de register- als de toetstractuur werd mechanisch aangelegd. De beide orgelkassen zijn opgebouwd uit massief Zuid-Duits eikenhout. De versieringen, in de vorm van druiventrossen, ranken, bladeren, sterren en de Alpha en de Omega, zijn een ontwerp van de kunstenaar Harry Meek. De gebruikte symboliek verwijst naar de bijbelboeken Johannes 15 en De Openbaring. Deze versieringen vindt men ook terug in de door Theo den Hollander vervaardigde panelen van kansel, lezenaar, doopvont en psalmborden. De registerknoppen en bakstukken zijn vervaardigd van de houtsoort zebrano. De ondertoetsen van de klavieren zijn belegd met ebbenhout, de boventoetsen met ivoor. Totaal bezit het orgel 1734 pijpen, waarvan de Subbas 16’ en het groot octaaf van de Quintadeen 16’ zijn vervaardigd van fijnjarig eikenhout. Het overige pijpwerk is van orgelmetaal, met een gevarieerde tin/lood-legering.
Een gedeelte van de Prestant 8’ en Octaaf 4’ van het hoofdwerk en de Prestant 4’ van het rugwerk bevindt zich in het front. De labia van de frontpijpen en delen van de versiering zijn verguld met bladgoud.
In 1992 is door Orgelbouw Leeflang het hoofdwerk uitgebreid met een Tremulant. In verband met het beëindigen van het bedrijf Orgelbouw Leeflang is het orgel nu bij Orgelmakerij Gebr. Reil uit Heerde in onderhoud.

        Dispositie:
Hoofdwerk Rugwerk Pedaal
Quintadeen 16’ Holpijp 8’ Subbas 16’
Prestant 8’ Quintadeen 8’ Prestant 8’
Roerfluit 8’ Prestant 4’ Gedekt 8’
Octaaf 4’ Roerfluit 4’ Octaaf 4’
Ged. Fluit 4’ Quint 2 2/3’ Mixtuur IV
Nasard 2 2/3’ Octaaf 2’ Bazuin 16’
Gemshoorn 2’ Quint 1 1/3’ Trompet 8’
Terts 1 3/5’ Terts 1 3/5’
Mixtuur IV – V Scherp III – IV Koppels
Trompet 8’ Regaal 16’ Hw-Rw
Tremulant Kromhoorn 8’ Ped-Hw
Tremulant Ped-Rw

 

Reacties zijn gesloten.